Terug naar kunstwerken
Kunstenaar onbekend
De 18e eeuwse Oost-Indiëvaarder
Toen de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1602 werd opgericht, was Delft één van de belangrijkste handelssteden dat deelnam. Voor de handel met Azië diende edelmetaal als belangrijk betaalmiddel. Op de dagenlange terugreis waren de ruimen van een schip, zoals de Oost-Indiëvaarder, gevuld met diverse specerijen uit het verre Oosten. Deze specerijen waren opgeëist door de bewindvoerders van (één van) de zes kamers van de VOC. Het product peper was het belangrijkste product dat het schip vervoerde naar Europa. Tussen 1700 en 1795 vertrokken maar liefst 202 Oost-Indiëvaarders voor de Kamer van Delft naar Azië, met in totaal 41.965 opvarenden. Daarvan waren er 10.552 afkomstig uit Delft.